‘Nee, met een cedille. Tsjankaya’, zei ik.

‘Kankaya?’

‘Nee, Tsjankaya. Zeg eens Tsjurtsjill?’

— Mijn ontelbare identiteiten (2020, p. 91)

Sinan Çankaya (1982) is cultureel antropoloog en schrijver. Hij is gepromoveerd op een onderzoek naar diversiteit binnen de politieorganisatie (Buiten veiliger dan binnen, 2011). Daarna deed hij onderzoek naar etnisch profileren (De controle van marsmannetjes en ander schorriemorrie, 2012). Momenteel werkt Çankaya als universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam, op de afdeling Bestuurskunde en Politicologie.

Op zijn CV staat verder dat hij in zijn jonge jaren uren achtereen dozen heeft dichtgeplakt in het magazijn van de Footlocker, Bigmacs heeft gemaakt, en in de Marsfabriek de verkeerd uitrollende Snickers, Twixen en Bounties van de lopende band heeft geplukt. Çankaya heeft ook telemarketing gedaan, een ware lijdensweg, omdat hij geen commercieel enthousiasme kan veinzen. Zijn verkoop haperde. Ten einde raad noemde hij zich eens Paul de Jong. Binnen een mum van tijd werd Çankaya Telemarketeer van de Dag. Na deze uitstapjes is hij maatschappelijk betrokken werk gaan doen.

Hij schreef eerder geschreven voor De Correspondent, De Groene Amsterdammer, De Volkskrant en Hard Gras.

Prijzen & nominaties

Mijn ontelbare identiteiten werd werd bekroond met de E. du Perronprijs 2020/2021, de Jan Hanlo Essayprijs 2020 en de Sociologische Bril 2021.

Eerder werd zijn boek genomineerd voor de Prinsjesboekenprijs 2020 (longlist) en Humberto’s non-fictie Boek van het Jaar 2020 (shortlist).

Zijn essay Diogenes’ regenton, identiteitspolitiek en microrevoluties stond op de shortlist van de Anil Ramdas-essayprijs 2017.

De column Alles zeggen, en dan doen alsof je niks zeggen mag werd genomineerd voor de European Press Prize ‘Commentator Award’ 2017.

Waar kom jij vandaan?’
‘Uit Nijmegen.’
‘Nee, even serieus.’
‘Uit Nijmegen. Serieus.’
‘Nee, maar… nou, je weet wat ik bedoel.’
‘Nee, wat bedoel je?’
‘Je ziet er niet uit alsof je uit de Gelderse klei bent getrokken, zeg maar.’

Ik kan het niet verhullen. Met mijn zwarte haren, bruine ogen, lichtgetinte huid en donkere baard ben ik een zichtbare afwijking.

‘Nederland is demografisch behoorlijk veranderd, hoor,’ zeg ik.
‘Ben je altijd zo?’
‘Hoe?’
‘Ongezellig.’

Professioneel vingerkootjesknakker. Koriander is lekker. Damien Rice is niet sentimenteel.